In de film voert Amara van der Elst een spoken word stuk uit.
Herbij de tekst van de spoken word zoals uitgesproken in de film.
Soms is het kijken naar een foto ergens bovenop een kast,
soms is het de vraag, "wat als oma daar gebleven was?"
Hadden we dan nog een tuin met lavendel en een open hek,
een vogelhuisje op een strategische plek,
een lemper gewikkeld in een theedoek,
soto halen bij de toko om de hoek
en de spekkoek laagje voor laagje opeten.
Soms wil ik genieten zoals we dat toen deden,
soms wil ik de fotolijst openbreken,
de herinnering momentum geven,
het even kunnen herbeleven.
Ik wil vooruit maar als ik kijk zie ik steeds wat er achter me ligt
een vreemde in een droom met een bekend gezicht.
Ik weet ik ben niet de enige die de tijd niet kan laten gaan
met het verstrijken zijn de vouwen nog niet uit de kleren gedaan.
Het verleden geeft een houvast want het leed voelt zo bekend,
vrij gebruik van onze vleugels zijn we nu nog niet gewend.
Na gekortwiekt, gekooid, na gezang uit verlangen,
kunnen wij onszelf niet gunnen, durven wij niet te ontvangen.
Het ding met bagage is dat je het uit moet pakken,
anders wordt het zwaarder met elke stap.
Dus deze derde generatie zet een paar stappen terug
ritst alles open, stelt vragen bij wat we dragen op ons rug.
We willen weten
want het voelen voelt doelloos zolang de pijn geen oorzaak kent
alsof we midden in het verhaal zijn begonnen met lezen.
Nu zoeken we het punt en de zin
dus bladeren we terug naar het begin.
Wat zegt het eerste hoofdstuk over hoe de rest van het verhaal moet lopen?
Wie is de schrijver, hoeveel ligt er nog open?
Zou het antwoord op de vraag ons vertellen hoe we verder moeten wandelen?
Is het een last of een gift of iets er tussenin?
Dit is wat ik las uit de eerste zin.
Het is loslaten en je handen openvouwen.
Loslaten en je handen openvouwen.
Loslaten en je handen openvouwen
om te ontvangen.
Herbij de tekst van de spoken word zoals uitgesproken in de film.
Soms is het kijken naar een foto ergens bovenop een kast,
soms is het de vraag, "wat als oma daar gebleven was?"
Hadden we dan nog een tuin met lavendel en een open hek,
een vogelhuisje op een strategische plek,
een lemper gewikkeld in een theedoek,
soto halen bij de toko om de hoek
en de spekkoek laagje voor laagje opeten.
Soms wil ik genieten zoals we dat toen deden,
soms wil ik de fotolijst openbreken,
de herinnering momentum geven,
het even kunnen herbeleven.
Ik wil vooruit maar als ik kijk zie ik steeds wat er achter me ligt
een vreemde in een droom met een bekend gezicht.
Ik weet ik ben niet de enige die de tijd niet kan laten gaan
met het verstrijken zijn de vouwen nog niet uit de kleren gedaan.
Het verleden geeft een houvast want het leed voelt zo bekend,
vrij gebruik van onze vleugels zijn we nu nog niet gewend.
Na gekortwiekt, gekooid, na gezang uit verlangen,
kunnen wij onszelf niet gunnen, durven wij niet te ontvangen.
Het ding met bagage is dat je het uit moet pakken,
anders wordt het zwaarder met elke stap.
Dus deze derde generatie zet een paar stappen terug
ritst alles open, stelt vragen bij wat we dragen op ons rug.
We willen weten
want het voelen voelt doelloos zolang de pijn geen oorzaak kent
alsof we midden in het verhaal zijn begonnen met lezen.
Nu zoeken we het punt en de zin
dus bladeren we terug naar het begin.
Wat zegt het eerste hoofdstuk over hoe de rest van het verhaal moet lopen?
Wie is de schrijver, hoeveel ligt er nog open?
Zou het antwoord op de vraag ons vertellen hoe we verder moeten wandelen?
Is het een last of een gift of iets er tussenin?
Dit is wat ik las uit de eerste zin.
Het is loslaten en je handen openvouwen.
Loslaten en je handen openvouwen.
Loslaten en je handen openvouwen
om te ontvangen.